'De ZOT is erger dan de kerkers van Medinne: je kwijnt er binnen de kortste keren weg.'
Archetypische figuren vind je volop in het boek; hun menselijke trekjes zijn snel herkenbaar. Zo zijn er ruziemakers, pestkoppen en onverbeterlijke leugenaars. En wat te denken van een starre pennenlikker, een klagerige, bekrompen roddeltante of een manipulatieve narcist. En vergeet de muzen van Kareltje Holbruin niet, met hun rebelse, vernielzuchtige tegenstand. Tegen een muur aanlopen, in de put zitten of gepijnigd worden: alles komt voorbij.
'Een leukere school dan de LOL is er niet: de leerlingen staan te dringen voor de poort.'
Mooie eigenschappen en talenten zijn er ook: de gulle gastheer, de rustige, aandachtige luisteraar, de dappere held, de liefdevolle heler of de wijze zieneres. Een lichtpuntje in de duisternis zien, een beproeving doorstaan of het verrichten van een nobele daad: het zit er allemaal in. Tot slot de zot en de meester; ze zijn er niet voor niets: de zot staat aan het begin van de rij en de meester aan het eind.
LOL: Levenswijsheid of Levensles.
ZOT: Zelfstudie, Opleiding, Theorie-examen.